Na de Tweede Wereldoorlog werd in gans West-Europa een zogenaamde sociaal gecorrigeerde markteconomie gecreëerd op basis van geïnstitutionaliseerd overleg tussen werkgevers en werknemers, met de mogelijkheid tot bindende afspraken. Bekroning werd de geboorte van het sociale zekerheidsstelsel in 1948. Eén van de belangrijkste drijvende krachten hierachter was de angst voort het communisme dat in Centraal- en Oost-Europa aan de macht was gekomen na de bevrijding door het zegevierende Rode Leger maar ook de populariteit in West-Europa van het communistisch verzet tijdens WO2. Tijdens de Koude Oorlog kon dit systeem perfect in stand gehouden worden en schonk het de werkende klasse een opmerkelijke vooruitgang in welvaart. Het moet gezegd, het aanpassingsvermogen van het kapitalisme -mede dankzij het agressieve imperialisme- werd door Marx ernstig onderschat. Het “Verelendungs”-proces werd doorbroken. Of toch tijdelijk…
De vestiging van de overlegeconomie met de institutionalisering van de vakbonden betekende feitelijk het opgeven de klassenstrijd, zoals gedefinieerd door Marx. Hierin zit de belangrijkste verklaring vervat waarom vandaag de heersende klasse, de kapitaalbezitters en het patronaat die steeds de meeste macht bleef bezitten in die overlegeconomie, er perfect in slaagt om de werkende klasse in stijgende mate op te zetten tegen de als verouderd en verstard ervaren vakbonden, waarvan de leiding terecht als deel van het systeem wordt beschouwd. De klassenstrijd op zich is altijd blijven bestaan, ook al is een aanzienlijk deel van “links” dit gaan ontkennen of verwaarlozen ten gunste van liberale identiteitspolitiek die het individualisme nog meer bevordert ten koste van gemeenschapsdenken.
De opinievormende krachten van het regime speelden een belangrijke rol in de politieke vertaling van deze door overleg gecreëerde “vrede”. Ze creëerde mede op basis van de toegenomen welvaart het begrip “middenklasse” als aanduiding voor -meestal- werknemers in loondienst die zich tevreden toonden met het systeem omwille van gestegen welvaart. De politiek, geïnstitutionaliseerd in het parlementarisme als bovenbouw van de kapitalistische economie, focust vooral op die fictieve middenklasse die het politiek en economisch systeem van de kapitaalselites (die met te weinig zijn om democratische macht te verwerven) zijn gaan steunen. Finaal zie je een politiek systeem waarin alle politieke partijen in meer of mindere mate liberaal ideeëngoed aanhangen om te kunnen deelnemen aan de macht in de hoop veranderingen in de marge te kunnen bewerkstelligen. Over de fundamentele zaken, is geen debat toegestaan. “Revolutionaire” partijen die in dit systeem meedraaien hebben de keuze tussen aan de zijlijn blijven of conformeren naar het liberale centrum. In de liberale “democratie” kan geen echte, volwaardige democratie voor de werkende klasse bestaan.
Met het wegvallen van de druk door een socialistisch kamp vanaf eind de jaren ‘80, kon de stelselmatige afbouw van de overlegeconomie en de openbare sociale voorzieningen van start gaan. Er is een verzwakking van het verzet tegen een steeds liberaler wordende maatschappij, waarin de gemeenschap met de werkende klasse als meerderheid almaar minder controle uitoefent op de bedrijfswereld, de openbare dienstverlening, gezondheidszorg,… Steeds meer wordt overgelaten aan het zogenaamde privé-initiatief, dat zonder democratische controle uitsluitend op winst jaagt. Het belang van de bevolking is meer dan ooit ondergeschikt aan financiële groepen, banken en multinationals. Het liberaal systeem is erin geslaagd werklozen, werknemers die bijna pensioengerechtigd zijn en langdurig zieken te viseren in plaats van kapitaalkrachtige fiscale fraudeurs en belastingontwijkers. Dikwijls mét sympathie vanuit de werkende klasse die in haar opinievorming continu beïnvloed wordt door de propaganda van de regimemedia.
Met de Zannekinbond benadrukken we op 1 mei nog meer dan anders dat een op klassenstrijd, anti-imperialisme en volksnationale bevrijding gericht socialisme centraal kan en moet komen te staan. Ook in het -voorlopig nog behoorlijk welvarend- Vlaanderen en West-Europa! Een verouderende bevolking die meer zorg vraagt, een tekort aan eigen grondstoffen en energie alsook hoge sociale en ecologische wettelijke standaarden zijn incompatibel met de door de machtselites nagestreefde liberale handelseconomie. Onherroepelijk leidt het liberaal beleid tot een geleidelijke verarming bij de werkende klasse en een verknechting aan de financiële marktmachten. De Belgische staatsconstructie (met inbegrip van de “Vlaamse” deelstaat) en haar leidende elites zijn onlosmakelijk verbonden met het kamp dat vijandig staat tegenover de Vlaamse en Waalse werkende klasse. Het nastreven van hervormingen brengt geen verandering en is louter tijd- en energieverspilling. Het is geen toeval dat de N-VA met haar burgerlijke “Vlaams-nationalisten” deel uitmaakt van de meest belgicistische regering sinds vele decennia, waarin ze het beleid ten uitvoer brengt op maat van de kapitaalselites en zoals gewenst door de meest belgicistische partijpolitieke kracht, de door de monarchie gesteunde MR van yuppie Bouchez. Wie socialisme wil, moet het liberale België en het imperialistische netwerk waarin deze onzalige staat internationaal verweven zit, als vijanden durven zien!