Het is steeds minder populair om zich politiek op één of andere manier in te delen, zich “rechts” of “links” te noemen, “conservatief” of “revolutionair” of welke andere hokjes er nog allemaal zijn. En dat is ook maar goed zo! Toch is het ook vandaag in deze postmoderne tijd onmisbaar een politieke houding aan te nemen en standpunten in te nemen, keuzes te maken, voor wie wil behouden of veranderen. Een basishouding belichamen, dromen en doeleinden benoemen en daarbij niet elk woord opnieuw te moeten (her)uitvinden of te vervallen in oeverloze discussies. Ver van het opstellen en afwerken van een programma, kan er gedacht worden aan een nationaal-revolutionaire stroming die geenszins een eenheidsbeweging vertegenwoordigt of een specifieke inhoudelijke richting vastlegt, maar eerder als een wereldbeschouwelijke sfeer geldt. Een stroming die zowel bij voor- als tegenstanders allerlei beelden en voorstellingen oproept, helaas de ene soms al meer fout, gedateerd of geromantiseerd dan de andere. Vrijwel steeds wordt dit vanuit een historisch perspectief bekeken en ook weggezet.
Dit beeld wordt versterkt door bepaalde neofascistische of neonazi-groepen die zich als nationaal-revolutionair verhullen om hun verhaal aan de man te brengen. Groepen waar wij ons uitdrukkelijk van distantiëren. Bij de minder geïnformeerde tegenstander (vaak ter rechterzijde) dan weer, roept de term “nationaal-revolutionair” al snel het beeld op van nationalisten die aan de toog of op sociale media laten blijken dat ze wapens willen opnemen. Onzinniger kan niet.
En toch: Het nationale ís revolutionair! Ten eerste, enkel als het zich niets aantrekt van dergelijke definities, etiketten en praatjes die eraan gespendeerd worden en ten tweede, als het zich kan losmaken uit de (klein)burgerlijk-repressieve waardencanon en zich verheft tot een emancipatorische categorie; het m.a.w. van belang kan zijn voor een bevrijdingstheorie. Het is de bedoeling ons hier niet in historische beschouwingen te verliezen, maar te benadrukken wat onze gedachtenstroming vandaag betekenen kan. Om tot een dynamische nationaalrevolutionaire positie te komen, kunnen we er niet omheen om na te denken over de manier waarop er tegenwoordig door de systeemoppositionele politieke structuren omgegaan wordt met het begrip inzake Vlaamse natie(wording). Ten eerste kunnen we vaststellen dat de Vlaams-nationale kwestie een zware erfenis sinds 1944 met zich meesleept. Het historisch moralisme waarbij “links” hoopt op het verlies van elke legitimiteit voor dat Vlaamse streven na de collaboratie, en bij “rechts” waar velen in die logica meestappen door dwangmatig vanalles te ontkennen, te minimaliseren of goed te praten. Beide etaleren een morele zwakte door het nationale levensrecht afhankelijk te maken van politiek-historische feiten en fouten. Tegenover dit dilemma moet er een standvastige koers te volgen zijn die de (zware) fouten uit het verleden erkent en deze oprecht betreurt. Niet om te passen in de hedendaagse excuus-cultuur, maar om de noodzakelijke politieke strijd niet op voorhand te hypothekeren.
De natie uit het historisch moralisme bevrijden betekent evenzeer het uit het burgerlijke definitie- en begrippenkader weghalen, en de natie aanzien als een wisselwerking tussen het antropologisch voortdurend veranderend maatschappelijk karakter en het utopische einddoel van een verlangen naar een authentieke maatschappij. Voor ons gaat het er niet enkel om, een natie te verdedigen of een waardengemeenschap te beschermen, maar moet hij/zij ook via nieuwe paden een natie scheppen. Hier zijn ook de duidelijke verschillen met rechts en de conservatieven te vinden, zij die bewaren willen, waar niets meer te bewaren valt. Met sommige conservatieven is hoogstens gemeenschappelijk: de wil om een gemeenschap te laten bloeien, de scherpe kritiek op de huidige (Westerse) beschaving en het erkennen van de natie als iets waardevol op zich. Echter, wij geloven niet dat deze waarde in het verleden, maar in de toekomst te zoeken is.
Zo kunnen we ook niet onbeperkt aan het tegenwoordig als algemeen behandelde begrip van de burgerlijke natie vasthouden. Dit had in diens geschiedenis nooit iets met een vrije gemeenschap te maken, met mondige mensen in een echte collectieve soevereiniteit als volk, als bond van gelijken. Het volstaat hier de creatie van de Belgische staat als voorbeeld te nemen, waarvan sinds de 19de eeuwse creatie de natie niets anders is dan een materiële belangengemeenschap van een Vlaams- en volksvijandige elite. Misschien nemen velen uit het christendemocratische, liberale en sociaal-democratische milieu dit burgerlijke natiebegrip nog serieus voor zover het geloof in een Europese superstaat dit niet reeds vervangen heeft – maar dergelijke voorstellingen van de natie kunnen niet echt iets gemeenschappelijks hebben met diegenen die een emancipatorische aanspraak maken. Zo kan dus de weg naar de vrije gemeenschap over het lijk van de burgerlijke nationaalstaat leiden, dewelke we niet onkritisch kunnen verdedigen.
Van in den beginne werd in elke nationaal-revolutionaire theorie of filosofie erkent, dat er tussen de existentiële belangen van een vrije gemeenschap (natie) enerzijds, en de geplogenheden van een kapitalistische economische ordening en haar burgerlijke elite anderzijds, een onoverbrugbare tegenstelling bestaat. Deze tegenstelling oplossen, kan enkel via een sociaal-revolutionaire en antiburgerlijke stellingname slagen. Misschien klinkt dit in de huidige tijd als zware woorden uit het verleden, maar we stellen terzelfdertijd vast dat antikapitalistische krachten de zaken niet meer bij naam durven of willen noemen. De weg naar een vrije gemeenschap betekent voor ons dus o.a. zich aan de kant van de klassenstrijd tegen de kapitalistische staat te stellen, indien er zich een beslissing zou opdringen en elke burgerlijk-conservatieve voorstelling van politiek en maatschappij af te wijzen. We staan dus niet aan de kant van de “waardenconservatieven”, maar tenslotte aan de kant van de sociale omwenteling, resp. de sociale bewegingen.
De theorieën en manifesten uit de vroege 20ste eeuw (Interbellum) kunnen voor ons geen geldigheid meer bezitten. De maatschappelijke verhoudingen zijn veranderd, de politieke constellatie is verschoven, hoopvolle bewegingen en initiatieven zijn al lang onder de radar verdwenen of hebben zich in hun getto terug getrokken. Het is aan mensen als wijlen professor Henning Eichberg te danken, dat er zich nieuwe nationale inhouden konden ontwikkelen, ver van de “rechtse” vangarmen. Nationaliteit werd in de context van vervreemding in de industriële samenleving geïntegreerd en daarmee compatibel voor “linkse” debatten voor het doorbreken van het maatschappelijk status quo. Het nationaal-revolutionaire evolueerde steeds mee ter linkerzijde en dat is haar grote voordeel. Niet zozeer qua personen maar inhoudelijk en methodologisch werd er invloed ondergaan vanuit de evolutie van “linkse” emancipatiebewegingen en zo steeds een creatieve dialoog tussen nationalisten en “linkse” alternatieven, vredes- en ecologische bewegingen bevorderd. Het overwinnen van de ecologische crisis en vervreemding van mensen tav hun wortels constructief tegengaan, vormen 1 geheel. De verbinding van milieubescherming en de bescherming van het moederland is ons inziens baanbrekend en terzelfdertijd een terugkeer naar een deel van de Vlaamse Beweging tijdens de jaren ’60 en vroege jaren ‘70.
De meest authentieke milieubescherming is deze die uitgaat van behoud van de voorouderlijke leefomgeving. Deze diep-ecologische visie moet opnieuw in een behoudsgezind discours opgenomen worden, weg van het (neo)liberale discours waar het met klassieke groene partijen en bewegingen in beland is. Deze groene reflex is gaandeweg bij de nationalisten in Vlaanderen verdwenen, net zoals de voeling met de sociale kwestie ook al langer verdwenen is. Daarmee wordt er niet langer uitgegaan van een holistische benadering van de realiteit. Het afhaken van deze invalshoek en onderwerpen in nationalistische kringen, ging gepaard met een opgang van rechtse visies die elke emancipatorische gedachte lieten varen en zelfs als verdacht of vijandig bestempelden. Waarom is de ontwikkeling van een bevrijdingsnationalisme in Vlaanderen verzand? Is de revolutionaire aanspraak na het verkrijgen van het financieel-economisch overwicht (in cijfers, niet in macht) binnen de federale Belgische context niet meer van belang?
Uiteindelijk is er met de ontwikkelingen ter linkerzijde geen gelijke tred gehouden, in aanzienlijke mate omdat er geen wil bestond noch bestaat om over inhoud na te denken of deze te vernieuwen. De oude krachten die sinds jaar en dag in rechts-conservatieve kringen hun achterhaalde verhaaltjes opwarmen en opdienen, zullen waarschuwen dat we de “eeuwige waarden” willen opofferen aan een links vooruitgangsgeloof en tot frontvorming met “volksvijanden” oproepen. Een generatieprobleem speelt in Vlaanderen heel zeker. De agenda wordt bepaald door een generatie die de Koude Oorlog zeer actief meemaakte, de organisaties waarin men actief is dateren allen uit die tijd.
De dwarsligger, de rebel van vandaag ziet voor zich een werkelijkheid van een ellebogenmaatschappij, waarin zij dagelijks de armen en daklozen op de straten aantreffen, die door troosteloze supermarkten en betonwijken trekken, terwijl ergens anoniem en ver weg de “bonzen” wonen en over hun hoofden heen regeren. Zij weren zich tegen de commerciële optimalisatie van het ruimtegebruik en kraken leeggaande huizen. Alles, wat zij als natie beleven (gelijk of het nu België dan wel deelstaat Vlaanderen is), is koude, is staatsgeweld, is door en door grijs, uitbuiting en ontmenselijking op iedere plaats. Dat is wat wij als het werkelijke België ervaren. De Vlaamse volksnationale romantiek, de dichters en denkers – hier is dat bijlange de werkelijk niet. Voor de meesten is het huidige land een verschrikking voor lichaam en ziel. Hiertegen komen velen op zeer diverse manieren in opstand, niet in het minst in de culturele wereld. De meerderheid van de nationalisten toont hiervoor geen begrip, diskwalificeren iedereen als “links gepeupel” en kniezen erover dat men niet meer “Vlaanderen ontwaak”, maar “Vlaanderen rot op” schreeuwt. Net dat is ons inziens bekrompen en toekomstblind. Dit is zeker geen oproep tot een afscheid van de waarden volk en natie, maar slechts een pleidooi voor een empathische blik op de ervaringen en bezorgdheden van diegenen die hier in Vlaanderen onrechtvaardigheid waarnemen en een tegencultuur ontwikkelen, in tegenstelling tot de “rechtsen”, die weliswaar verder mooi over het Vlaamse vaderland kletsen, maar de realiteit enkel nog gedeeltelijk waarnemen.
De Duitse nationaalrevolutionair Karl Baumann schreef ooit: “Er is voor ons geen vaderland meer, dat Duitsland heet, waarin de bezitsburgerij heerst. “Duitsland” is tegenwoordig niets meer dan het begrip van profijt en de welstand van de kapitalistische bourgeoisie. Voor ons betekent dit Duitsland vandaag: onderdrukking, plundering en afschaffing van iedere mensenwaarde. Wij aanvaarden dit plunderingsinstituut niet meer als ons vaderland”. Hertaald naar Vlaanderen (en gans West-Europa) vandaag, moeten wij erkennen dat het niet dit Vlaanderen (en Europa) kan zijn, dat we willen en verdedigen. Wij moeten de moed hebben, daarvan te scheiden. Wij moeten bereid zijn om dit kille systeem aan te vallen en te vernietigen en dit met enthousiasme! Het enthousiasme voor de vernietiging is een creatief enthousiasme.
Wanneer wij echt een goed Vlaanderen willen scheppen, moeten wij het eens zijn over enkele zaken: hoe willen we leven? Wat zijn onze concrete voorstellingen van een verstandige en levenswaardige economie; wat is ons mensenbeeld? En dan de belangrijkste vraag: Wie of wat staat in de weg van onze doelen? En: Welke ontwikkelingen zijn dienstig aan onze doelen? In de natie moet men een bolwerk van gemeenschap(szin), van socialisme ervaren, een eigen en zichzelf onderhoudende basis van authentieke democratie. Dit uitgangspunt van een scheppende en emancipatorische, collectieve identiteit (positieve nationale identiteit), staat recht tegenover de ervaringen en de meegemaakte mogelijkheden van de zelfkennis en zelfbestemming van de meeste mensen in dit land en daarbuiten. Onze natie is een utopie. De realiteit is de liberale Belgische staat die in een welverdiend verval is geraakt. Een nationaal-revolutionaire houding, die recht wil doen aan de ervaringswerelden van de opstandige mensen van vandaag, resp. deze niet zomaar ontkent, kan nieuwe erkenningen en bondgenoten winnen. Wanneer we stellen dat nationaalrevolutionairen zich richten op de evolutie van een deel van “links” en daaruit constructieve besluiten trekken, oude denkbeelden overboord werpen, conservatieve verstarring overwinnen, dan betekent dat niet dat men van nul moet beginnen of in de “linkse” rangen moet opgaan. Veeleer is een reflectie en een aanpassing van bestaande theorieën aan de acute problemen aan de orde.
Doordat velen in Vlaanderen binnen de klassieke rechtse en conservatieve zijde in de traditionele burgerlijke rolmodellen opgesloten blijven, is voor hen de kritische blik op de maatschappij en de machtsverhoudingen die daarin aanwezig zijn, geblokkeerd. Anderzijds is er een flink deel ter linkerzijde die capituleerde in de klassenstrijd en deze verving door de zeer liberale identitypolitics. De werkende klasse, drager van volkse identiteit en slachtoffer van het globaliserend kapitalisme, wordt om de oren geslagen met uiterst liberale aanvallen op tradities waarbij men aan de lopende band mensen tegen elkaar opzet: heteroseksuelen tegen holebi’s, vrouwen tegen mannen, veganisten en vegetariërs tegen vleeseters, autorijdende plattelandsbewoners versus fietsende stedelingen, christenen en ongelovigen versus islamieten,… Alles om toch maar de werkende massa (en dus ook haar rechtmatige eisen) te verdelen. Zelfs cultuur en geslacht worden opgeofferd aan het consumentisme waarbij het liberale individu alles vrij mag kiezen. Vlaanderen heeft nood aan nationaal- en klassebewuste mensen en geen praatjesmakers die verdeeldheid zaaien.
Radicale kritiek vormt de basis van radicale verandering. Het ontbreekt volgens de Zannekinbond aan een ideologisch gemotiveerde scherpe kritiek, vanuit een vrijdenkend of emancipatorisch vertrekpunt. Dit geldt vooral in de regelrecht onderontwikkelde kapitalismekritiek aan nationalistische kant. Kapitalismekritiek is van de nationale kant tegenwoordig enkel nog in fragmenten voorhanden en heeft zich vooral in twee doodlopende straatjes gestort: de conservatieve en de antisemitische. Het conservatieve antikapitalisme is van zuiver romantische aard en gaat alleen in tegen het materialisme en de decadentie van het moderne bestaan. Op zich heeft het daarin gelijk, maar het blijft echter ook op een idealistische manier blind voor de werkelijkheid van de klassenmaatschappij, het economische en sociale gevolg van het kapitalisme. Onderhuids is er de aanwezigheid van een anti-Joodse kapitalismekritiek, van neo-nationaalsocialistische aard. Geheel in de traditie van diens roemloze voorgangers-regime beperkt de kapitalismekritiek van deze zich tot het sloganeske onderscheid tussen het “grabbelende” (Joodse) en het “scheppende” (volkseigen) kapitaal. Het eerstgenoemde wordt dan verpersoonlijkt door het moeras van speculanten en bankiers aan de Amerikaanse Oostkust, in het nomadische financiënkapitaal, enz. Hier wordt het kapitalisme dus geenszins als een marktverhouding tussen mensen bekritiseert, maar enkel een “vals” kapitalisme, namelijk het “Joods-globalistische” aangevallen. Een nationalisme dat diens sociaal-revolutionaire eis ernstig neemt, houdt zich het beste zo ver mogelijk af van deze toestanden. Een verkorte kapitalismekritiek, die alleen in een extreemrechts volkskapitalisme eindigt, kan niet onze visie zijn.
In tegenstelling tot het racistische nationalisme en het “open-grenzen” internationalisme, erkennen wij dat sinds het einde van de Sovjet-Unie en de globale deregulering van de (financiële) economie, de klassenstrijd een nationale kwestie geworden is. Dit bij alle volkeren en staten tegen de almacht van de banken en de wereldwijde dominantie van het financierskapitaal met hun lokale politieke knechten.
Aan de loonslavernij bij werknemers is nu ook schuldenslavernij toegevoegd, de overgave van nationale soevereiniteit naar een opgedrongen “soevereine schuld” via de feodale instellingen van het internationale financiële kapitaal: de Federal Reserve, de Europese Centrale Bank, het IMF en de Wereldbank, de WHO, de Bank voor Internationale Betalingen in Bazel,… Dit wordt gelegitimeerd door politici en de pers in een bijna religieus aandoende verdediging van de stabiliteit op de vaag omschreven “financiële markten”. De Zannekinbond erkent dat we leven in een tijdperk dat wordt gekarakteriseerd door een totale en globale overname van het financiële kapitaal waarbij dit internationale geldkapitalisme parasitair wordt ten aanzien van het industrieel kapitalisme. Dit leidt tot het ruïneren van nationale economieën (zoals in Europa de Grieken al mochten ondervinden) en dit op een nooit eerder geziene schaal.
Met de wetenschap, dat uiteindelijk de leefbaarheid van steden en levensvoorwaarden haar oorsprong vindt in de kapitalistische verhouding van de mensen tot elkaar, kan beter afstand genomen worden van de rechtse symptoompolitiek, in het bijzonder wat de problemen m.b.t. migratie betreft. De migratie naar onze Europese metropolen is te wijten aan de armoede van de landen die in de kapitalistische wedijver de verliezerskaarten getrokken hebben, resp. die hun volkeren niet de consumptiegoederen kunnen bieden, die vandaag alleen in kapitalistische maatschappijen zinvol zijn. Armoede, als gevolg van corruptie, vrijhandel, imperialistisch geweld en neokolonialisme. Dat de periferie rond Europa niet in staat is om de invasie van de armen te absorberen, is al te duidelijk. Migratie zorgt in groeiende mate voor sociale instabiliteit, eist steeds meer woonruimte en wordt ondraaglijk voor de sociale zekerheidssystemen. In geen geval kunnen we de migranten verantwoordelijk stellen voor deze betreurenswaardige toestand, maar slechts de verhoudingen, die de mensen in nood duwen en naar ons drijven. In deze verhoudingen hebben de staten van de zogenaamde westerse waardengemeenschap een groot schuldaandeel, zodat we – als we tegen verkeerd begrepen multiculturalisme zijn – eerst de kapitalistische verhoudingen en de regimes die deze opdringen moeten aanvallen. Bovendien zijn ook de vreemdelingen die hier leven slachtoffers van het Amerikaans cultuurimperialisme, die hun identiteiten aanvalt en probeert op te lossen. Om die reden zouden deze mensen onze strijdgenoten en niet onze vijanden moeten zijn.
Een van de grootste verworvenheden van de nationaal-revolutionaire theorie is dan ook het ethnopluralisme, de erkenning van de gelijkwaardigheid van de volkeren in hun verscheidenheid. Inter-nationale solidariteit i.p.v. Vlaams of Belgisch-nationaal racisme! De schijnheiligheid van de actuele migratiedebatten, die door ons als overwegend negatief worden ervaren, openbaart zich in het onderscheid tussen – voor economiestandplaats Vlaanderen- nuttige en schadelijke migranten. De nationale migratiepolitiek in ons land is daardoor onderworpen aan het dictaat van de kapitalistische economie en holt het asielrecht uit ten nadele van de echte noodlijdenden. Dit “standplaatsnationalisme” kan nooit gerechtvaardigd worden in de zin van onze eisen. De ‘standplaats Vlaanderen’ is een standplaats van misbruik en uitbuiting, dewelke we moeten aanvallen! Voor een werkelijk nationaal-revolutionaire theorie kunnen er geen compromissen met het kapitalisme en zijn goedkope symptoompolitiek zijn. Hier wordt het nogmaals duidelijk dat we meer met de eisen van differentialistische antiracisten (antiracisme, die niet op een kosmopolitische gelijkheidswaan gebaseerd is, maar op het respect voor de menselijke waardigheid), culturele dwarsliggers of alternatieven gemeen hebben, dan met het kleinburgerlijk programma van partijpolitiek rechts dat de werkende klasse electoraal verleidt en nadien laat vallen.
Zich bewust zijnde van de veranderde constellaties en belevingswerelden in de dagelijkse politiek, en de tegen ons aangevoerde propaganda, wordt het tijd opnieuw vrij te denken en de blik voorwaarts te hebben. De opgaven van een nationaal weerstandsdenken en –handelen betrekken zich tegenwoordig vooral op de uitdagingen van de economische en politieke globalisering en daardoor op de aanpassing van begrippen en concepten die hun waarde hebben bewezen. In verband met het wereldwijde imperialisme van economische machten, dat zich onder andere tegen het politieke en culturele zelfbeschikkingsrecht van de volkeren richt, blijft de ontwikkeling van het antikoloniale bevrijdingsnationalisme verder zeer actueel. Het neokolonialisme van het Westen en diens vazallen op alle continenten heeft grotendeels afscheid genomen van de methode van militaire bezetting van interessante landen en zet zijn kapitalistische expansiedruk door in de vorm van het neoliberalisme, dat steeds verder land na land door afhankelijkheden en afpersing in de vrijhandel een schijn van integratie oplevert. De beslissende machtscentra zijn niet meer de westerse staten zelf, maar al dan niet in hun opdracht handelende en reeds eerder genoemde instituties zoals de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie of het Internationaal Monetair Fonds. Wij moeten in de kapitalismekritiek zover gaan, dat we erkennen dat staten tegenwoordig niets meer zijn dan machtsapparaten van de economie, waarvan de schijndemocratisch verkozen regeringen de legitimatie van autoritaire fixatie naar binnen en militaire doorzetting van economische interesses naar buiten dienen. Het principe van de nationale zelfbeschikking tegenover het wereldwijde fenomeen van de ontmenselijking zetten, is de facto revolutionair en richt zich tegen de macht van het kapitaal en de voortschrijdende afbouw van solidariteit in de liberale uitbuitings- en prestatiemaatschappij. Ons bevrijdingsnationalisme verheft het nationale tot een emancipatorische categorie doordat het de natie – m.a.w. de vrije gemeenschap – tot revolutionair handelend subject maakt, resp. het doel heeft om de mensen van hun volks-culturele identiteiten bewust te maken en op deze manier de globale gelijkschakeling van de mensen tot consumptiesukkels het hoofd te bieden. De innerlijke kolonisatie van onze hoofden en zielen, van onze levens- en werkwerelden door onbeperkte economische krachten tegengaan, door de concrete utopie van een authentieke en vrije gemeenschap te stellen tegenover het voorgenoemd onheil, dat moet onze opgave zijn. Nationale weerstand moet de bezinning van de mensen tot hun zelfbeschikkingsrecht zijn!Hier zijn onze bondgenoten de strijders, die vechten tegen de neoliberale globalisering, tegen de nieuwe fetisjen van de logo-industrie en tegen de uitbuiting van arme landen. Boeren die weerstand bieden, zij die koppig het recht van elk en ieder volk opeisen om in de eigen noden te voorzien en ook niet voor de nodige strijdlust terugschrikken, de onverstoorbare voorvechters in de vredes- en ecologiebewegingen enz… Al diegene die anders willen leven en bereid zijn om daarvoor risico’s aan te gaan en zich tegen de liberaal-kapitalistische regimes te verzetten.
Net zoals we niet alles onkritisch als “onze stem” kunnen beschouwen wat een front maakt tegen de globalisering, geldt dit in gelijke mate voor de liefhebberij voor allerlei nationale bevrijdingsbewegingen of vermeende bondgenoten in staatshoofden en regeringen. Vanuit geopolitiek perspectief, schakelt de Zannekinbond zich in om in Vlaanderen bij te dragen aan een breed gedragen steun voor een Euraziatische eenmaking op politiek, economisch en defensief vlak in een multipolaire wereld. België maakt onlosmakelijk deel uit van de Atlantische belangengemeenschap die berust op imperialisme, individualisme, neoliberalisme en bijhorende uitholling van zowel tradities als nationale soevereiniteit. Aan Vlaanderen om de bevolking een beter, socialer alternatief voor te stellen, dat vredespolitiek met Rusland voorop stelt en defensie beperkt tot de verdedigende rol voor Europa. Het is logisch dat bewegingen en staten die onder druk van het Amerikaans / Westers imperialisme staan, ten volle steun en sympathie verdienen. Internationalisme als solidariteit met nationale bevrijdingsbewegingen. Het “Nooit-meer-oorlog” adagium uit de erfenis van de Vlaamse frontsoldaten, betekent vandaag verzet tegen de NAVO en de aanwezigheid van Amerikaanse militairen en wapensystemen in Europa, die gericht zijn op een agressiepolitiek jegens Rusland.
De afwijzing van het Atlantisme en de bijhorende economische ordening, alsook de weigering om liberale waarden toe te staan ons te domineren vormen een gemeenschappelijke beschavingsimpuls die de basis kan vormen voor een politieke en strategische unie van Dublin tot Vladivostok. Geen Europese Unie die slechts een economische kapitalistische eenmaking vormt ten bate van het internationale financiële kapitaal. De EU is een instrument van het Westers imperialisme dat nationale soevereiniteit onderuit haalt, sociaaleconomische wantoestanden legitimeert en politieke besluitvorming ondemocratisch onttrekt aan de bevolking. Eveneens geen verkeerd begrepen nationale soevereiniteit, zoals een door een bepaalde rechterzijde nagestreefd “Europa van de vaderlanden” dat slechts een verdeeld en zwak Europa zou inluiden. Dit omdat elk oude natiestaat foutief denkt de grote wereldproblemen alleen aan te kunnen en ondertussen aan niet-Europese machten de mogelijkheid geboden wordt om machtscentra uit te bouwen binnen Europa door deze vaderlanden tegen elkaar uit te spelen. Zoals socialistisch voorman August Vermeylen het ooit schreef: “Om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.”
In verband met het globale oorlogsbondgenootschap tegen het “terrorisme”, bevindt de Atlantische wereld zich in een nieuwe veiligheidswaanzin. De aanslagen tegen het WTC in New York en het Pentagon in Washington dienen als een welgekomen voorwendsel om voor eens en altijd wereldwijd af te rekenen met wat dit Westen “schurkenstaten” noemt. Het geconstrueerde vijandbeeld met als etiket ‘terrorist’ zorgt er zoals in de mooiste CCC-tijden voor dat in België en elders de grondrechten steeds weer buiten werking worden gesteld. Het opkrikken van werkingsmiddelen voor leger, politie en de geheime dienst, stevig uitbreiden van de wettelijke mogelijkheden voor geheime diensten, private bewaking, cameragebruik,…, uitreisverboden en meldingsplicht voor “politieke hooligans”, feitelijke betogingsverboden,… Dit betreft slechts een onvolledige opsomming van alle recentelijk getroffen maatregelen tegen de resten van de democratie. Daarnaast trekt België in volledige solidariteit met de VSA ten strijde tegen het “terrorisme”. Dat dit bewerkstelligd of gesteund wordt door Vlaams-nationale politieke partijen, is veelzeggend over het gebrek aan ernst waarmee zij menen de erfenis van de Vlaamse frontsoldaten uit te dragen.
De internationale verhoudingen verslechteren. Het systeem toont onverholen zijn gewelddadig tronie zoals de beweging van de Gele Hesjes in Frankrijk al mocht ervaren. In ieder geval is de weerstand tot nu toe nog gebrekkig. Maar het kan sneller gaan dan we denken. Zoals beschreven zweven er dreigende scenario’s boven Europa en de Westerse wereld. Het is noodzakelijk om grenzen te overschrijden en nieuwe bondgenoten te zoeken! Stijfhoofdig bestaan met het verlangen naar natie en socialisme, naar oprechtheid en echtheid! Wij moeten opnieuw beginnen, radicale kritiek te leveren en een vijand tot een vijand maken! Luider roepen, wanneer andere zwijgen! Het nationale is revolutionair wanneer het – in de vorm van een utopie van volks samenleven – nationale vrijheid en sociale gerechtigheid in één vorm kan gieten. Nationaalrevolutionairen hebben niets gemeenschappelijk met de opgehoopte burgerlijkheid van de systeemtrouwe Vlaamsgezinde rechtsen of Belgisch gezinde linksen, zoals zich dat na electorale successen manifesteert.
De nationale vraag was en is aan “rechterkant” slecht aangepakt, belast met vooroordelen tegen de arbeiders, en met racisme, seksisme, militarisme en andere burgerlijke zwaktes. Laat ons progressieve nationale ideeën uit de mufte bevrijden. Wij staan dwars op de politieke kampen, dat is ons euvel en meteen ook ons grootste geluk! De grote kracht van de nationaalrevolutionaire houding ligt in haar openheid, ongebondenheid en flexibiliteit, wat echter niet willekeurig is, maar in overeenstemming is met elementaire verlangens en principes. Wij moeten erkennen dat de tijd rijp is om de volkeren opnieuw te laten spreken. Wij moeten stemmen voor de wil tot zelfbehoud en zelfbeschikking!
Daarom, laat ons strijden: Zannekinbond – voor volkse identiteit, nationale soevereiniteit en internationale solidariteit!