De uit Dendermonde afkomstige Jef Van Extergem was een Vlaamsgezinde socialist (later communist) die als geen ander de versmelting symboliseert van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd met de socialistische klassenstrijd. Al op jonge leeftijd werd hij actief binnen de Socialistische Jonge Wacht (SJW) van Antwerpen, opgevoed binnen een gezin waar opvoeding in een revolutionaire geest kaderde: tegen de monarchie, tegen de Belgische burgerlijke staat en haar wetten. Als SJW-secretaris publiceerde hij tijdens de Eerste Wereldoorlog antimilitaristische en pacifistische artikelen in ‘Vooruit’ en werkte mee aan het activistisch gezinde blad ‘Het Vlaamsche Nieuws’ met o.a. August Borms. Begin 1917 stichtte Van Extergem in Antwerpen de pro activistische Vlaamsch Sociaal-Democratische Arbeidersgemeenschap en werd hoofdredacteur van het militant linkse en activistische blad van de gemeenschap, ‘De Socialistische Vlaming’. Net als veel Vlaamsgezinden in 1917 heeft ook Van Extergem sympathieën voor de Russische Oktoberrevolutie. Na 1917 sympathiseerde hij met de Russische Oktoberrevolutie. Zijn Vlaamsgezindheid bracht hem meermaals in conflict met de opportunistische BWP-leiding die hij verraad aan het internationalisme en sympathie voor Belgisch chauvinisme verweet.
1917-1918 was een vruchtbare periode voor talloze socialistische initiatieven waar Vlaamsgezindheid werd gepropageerd. Als één van de eerste benadrukte Van Extergem de noodzaak van Vlaamsnationale aanwezigheid op de socialistische Stockholmconferentie (of derde Zimmerwald-conferentie waar de brede socialistische beweging een anti-oorlogsstandpunt uitwerkte) om de Vlaamse kwestie te internationaliseren. Bladen als De Socialistische Vlaming, De Nieuwe Tijd, De Vlam,… illustreren een tijdperk waarin Vlaamsgezindheid in diverse vormen en (revolutionair) socialisme elkaar perfect aanvulden. Binnen de toenmalige socialistische kringen heerste een anti-Duits klimaat. Dat gold ook voor Van Extergem die het Duitse militarisme en een verregaande collaboratie niet kon appreciëren. Terzelfdertijd probeerde Van Extergem veelvuldig om socialisten te betrekken bij de Raad van Vlaanderen waarvan hij eiste dat deze gedemocratiseerd werd met openbare vergaderingen.
Na de Eerste Wereldoorlog komt Van Extergem in Duitsland, op de vlucht voor de repressie in België tegen de Vlaamsgezinde activisten en omwille van de verwachte volksopstanden in Duitsland waar hij wou bij zijn. Hij komt er in contact met de Spartakusbund van Roza Luxemburg en Karl Liebknecht. Na terugkeer in Vlaanderen wordt hij op basis van anti-royalistische uitspraken en de wil aan te sturen op revolutie in oorlogstijd alsnog veroordeeld tot verlies van zijn burgerrechten en 20 jaar gevangenisstraf maar komt na een jaar voorwaardelijk vrij. Door medewerking aan het blad ‘Het Zelfstandig Vlaanderen’ waarin vrijzinnige ex-activisten pleiten voor amnestie, verbrak Van Extergem de voorwaarden van zijn invrijheidstelling. Nieuwe gevangenisstraf van 1925 tot de zomer van 1928 was het gevolg, bij zijn vrijlating werd met medewerking van Roza de Guchtenaere een huldemeeting georganiseerd door Vlaamsgezinden en communisten. Binnen de ondertussen door katholiek-rechts gedomineerde Frontpartij werden mensen onder druk gezet om de voorziene huldeviering niet bij te wonen. Op de betoging die volgde op de huldeviering waren de portretten van Van Extergem en Borms te zien, vergezeld van zowel rode vlaggen als leeuwenvlaggen en bijgewoond door enkele honderden Waalse arbeiders.
Van Extergem werd erevoorzitter van de communistische Internationale Rode Hulp (IRH) die in de jaren 1920 herhaaldelijk was opgekomen voor de opgesloten Vlaamse activisten en in het bijzonder voor Van Extergem. In december 1928 vertrok hij voor een eerste keer naar Moskou, een periode waarin hij zowel met stalinisten als trotskisten goede contacten onderhoudt. Aanvankelijk zou Van Extergem kandidaat zijn voor de KPB in de tussentijdse zogenaamde Bormsverkiezing. Toen de Frontpartij op de valreep August Borms naar voren schoof, riep Van Extergem in overleg met de KPB-leiding op om voor Borms te stemmen. Van Extergem en de communisten voerden campagne voor Borms, de KPB benadrukte in haar blad ‘De Roode Vaan’: “dat alleen door de revolutionaire klassenstrijd de culturele en ook economische onderontwikkeling van Vlaanderen kon verdwijnen”. Borms behaalde bijna dubbel zoveel stemmen als de liberale kandidaat rond wie de verkiezingen draaiden. Pas op de verkiezingsdag zelf werd Van Extergem lid van de KPB, meteen distantieerde hij zich ook van de trotskisten.
Omwille van de grote Franstalige aanhang binnen de KPB bleef de partij vaak oppervlakkig of dubbelzinnig in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Het voorstel tot eenheidsfront met de Frontpartij n.a.v. de Bormsverkiezing werd nadien bekritiseerd: “de partij heeft een politieke fout begaan met het eenheidsfront voor te stellen aan de frontpartij, aan een burgerlijke partij met de Belgische imperialistische staat verbonden en wiens enig doel is de Vlaamse arbeiders en boerenmassa’s van de consequente revolutionaire strijd af te wenden en ze aan de politiek van schijnheiligheid, uitbuiting en onderdrukking der kapitalisten te binden.” Van Extergem werd door de KPB gebruikt om zich een meer Vlaamsgezind profiel aan te meten wanneer dat nodig was. Hij werd hiervoor binnen de KPB enigszins gewantrouwd en kreeg bijgevolg nauwelijks of geen nationale verantwoordelijkheden. Ook zijn eigen opvattingen werden erdoor beïnvloed. Zo zweeg Van Extergem bijvoorbeeld over de Vlaamse strijd tijdens het zevende ‘Volksfrontcongres’ van de Communistische Internationale. De KPB stuurde Van Extergem meermaals naar de leninistische kaderschool in Moskou.
Van Extergem keurde zelf militaire dienstweigering als vorm van protest tegen de Belgische staat af. Hij verklaarde zich solidair met individuele dienstweigeraars als slachtoffers van de klassenjustitie maar meende dat contact moest worden behouden met de soldatenmassa’s. Begin de jaren ’30 werkte Van Extergem mee aan diverse betogingen van Vlaams-nationalisten, communisten en socialisten tegen belgicistische fascistisch gezinde groeperingen die zowel het Vlaams-nationalisme als het communisme als vijanden aanzagen. Het zou echter niet verhinderen dat de Vlaamse Beweging ondertussen onder invloed van de burgerlijke notariszoon Van Severen zelf verder afgleed in fascistische richting. Van Extergem zou zich, zeker na de machtsovername van Hitler, op meetings fel uitspreken tegen het VNV en het Verdinaso.
In 1936 speelde Van Extergem een rol bij stakingen in het Antwerpse (Minerva en haven). Datzelfde jaar besloot de KPB een ‘Vlaamsche Kommunistische Partij’ (VKP) op te richten die onder leiding kwam te staan van Georges van den Boom en niet de betrekkelijk populaire en sterk redevoerende Van Extergem. Wel werd hij in februari 1937 hoofdredacteur van het nieuwe communistische weekblad ‘Het Vlaamsche Volk’ waarmee hij benadrukte dat de bedoeling was om “de arbeidersbeweging eng te verbinden aan de nationale bevrijdingsbeweging van de Vlaamse volksmassa’s”. De gebeurtenissen in Zuid-Tirol, Baskenland en Catalonië maakten het Franco-steunende VNV een favoriete schietschijf in het blad. In een andere poging om het extreemrechtse overwicht in de Vlaams-nationalistische rangen te breken, lag Van Extergem in oktober 1937 mee aan de basis het ‘Vlaamsch Blok voor Zelfbestuur en Demokratie’ dat uit een initiatief tot volksfrontpolitiek ontstond. Naarmate de hoofdstroom van de Vlaamse Beweging verder in de richting van het fascisme evolueerde, verdedigden de KPB en ook Van Extergem steeds meer een federalistisch standpunt.
Inmiddels stond de KPB niet langer op een separatistisch, maar op een gematigd federalistisch standpunt. Van Extergem volgde hierin trouw zijn partij. In februari 1939 veroordeelde hij het activisme als strijdig met het socialisme, hij verkoos “als Vlaming een goede Belg te zijn”, wanneer dat de verdediging tegen de nazi-dreiging maar vooruit kon helpen. Na het niet-aanvalspact van de USSR en Nazi-Duitsland evolueerde de KPB naar een “neutraal” standpunt tussen de twee oorlogvoerende partijen. Van Extergem werkte ondertussen aan een nieuw blad, ‘Ulenspiegel’, dat dat vanaf 1940 poogde ‘verdwaalde’ Vlaams-nationalisten aan te trekken terwijl hij de leiding over de KPB in Vlaanderen verkreeg. Het blad werd later een belangrijke exponent in de communistische ‘aanwezigheidspolitiek’ tijdens de eerste bezettingsmaanden. In januari 1941 kwam er een einde aan dit experiment en dook Van Extergem onder.
Hij werd actief als hoofdredacteur van ‘De Roode Vaan’, uitgegeven in clandestiniteit. De clandestiene communistische pers zou als enige ook nog een Vlaamsgezinde stem in het verzet laten horen. Vermoedelijk speelde Van Extergem ook nog een belangrijke rol in de totstandkoming van het Onafhankelijkheidsfront als verzetsgroep waarin communisten actief waren. In maart 1943 verspreidde de KPB zijn handgeschreven protest tegen een anticommunistische provocatie-actie: op diverse plaatsen in Vlaanderen waren op kerkmuren hamers en sikkels geschilderd. Het onderzoek zou ertoe leiden dat Van Extergem in april 1943 werd aangehouden en naar Breendonk gebracht. Ondanks langdurige folteringen bleef hij zwijgen. Eind 1943 werd hij naar Sachsenhausen gedeporteerd en in maart 1945 overleed hij in Ellrich, fel verzwakt door ziekte en ontbering.
*****
Van Extergem heeft nooit een leidende rol in de Vlaamse Beweging gespeeld maar bracht als militant en activist een synthese tussen de Vlaamse en de socialistische beweging. Een synthese die we met Zannekinbond ook in het huidige laatkapitalistische tijdperk noodzakelijk achten. Van Extergem maakte in zijn tijd al duidelijk aan unitair gezinde socialisten en socialistische aanhangers van louter culturele autonomie, dat het einde van België diende nagestreefd te worden. Binnen het brede socialistische kamp is men tot op de dag van vandaag bang om bij de opdeling van België terecht te komen in een rechts, conservatief Vlaanderen. Terecht wees Van Extergem erop dat de democratisering van Vlaanderen niet het werk kan of mag zijn van de Waalse werkende klasse maar van socialisten in Vlaanderen zelf. Een boodschap die men in de 21ste eeuw bij Vooruit, de PVDA, het ABVV,… nog steeds moet beseffen. Unitarisme behield in die tijd en houdt ook vandaag nog steeds beide grote landsdelen onder een ongewenst beleid gericht tegen de werkende klasse (destijds reactionair, vandaag neoliberaal) en is slechts gebaseerd op angst om de confrontatie met het burgerlijke deel van Vlaanderen en België aan te gaan.