Diversiteit sluit racisme uit
Er zijn waarschijnlijk weinig begrippen in de politieke en maatschappelijke discussie zo vaak gebruikt en misbruikt als het begrip “racisme”. Met de Zannekinbond verdedigen wij diversiteit in al haar vormen. Dit betekent meteen ook een volstrekte afwijzing van racisme. Onder racisme verstaan wij een visie die berust op raciaal beeld van de mensheid als geordend volgens wat men denkt dat superieure en inferieure, biologisch bepaalde verschillen zijn. Het hoeft eigenlijk geen betoog meer dat dit gewoonweg fout is, achterhaald door wetenschappelijk onderzoek. Biologische verschillen bestaan uiteraard maar wat niet bestaat is een algemeen geldend wetenschappelijk kader dat toelaat mensen in een rangorde in te delen op basis van biologische kenmerken.
Het is tenslotte duidelijk dat een persoon in de eerste plaats zijn waarde ontleent aan zijn persoonlijke eigenschappen. Daarnaast krijgt een mens pas betekenis in relatie tot zijn of haar culturele en sociale inbedding. Wie deze rijkdom apprecieert, kan onmogelijk racisme aanvaarden. Het antiracisme waar wij ons achter scharen, beschouwt het bestaan van verschillen als een rijkdom en een bouwsteen voor internationale solidariteit tegen imperialisme en onderdrukking. Wij kaderen de antiracistische strijd dan ook op gelijke wijze in het opkomen voor etnische groepen, volkstalen en –tradities, streekgebonden culturen,… die onder druk van de liberaal-kapitalistische pletwals dreigen te verdwijnen. Alle volkeren die tegen het Westers imperialisme strijden verdienen onze steun. Het is vooral bij de werkende klasse en niet bij de kosmopolitische kapitaalselite dat culturele eigenheid en tradities gewaardeerd en behouden blijven.
“Rooted people are the biggest threat to capitalism.” (Naomi Klein)
De Westerse kapitalistische regimes bedienen zich in hun beleid van een antiracisme dat gebaseerd is op een onverantwoord eenheidsdenken. Verborgen in een wollig taalgebruik (multicultuur, “diversiteit”) wijst het uiteindelijk evengoed onderscheid af. Het erkent alleen het gemeenschappelijk behoren tot de mensheid en neigt ertoe eigenheid als vergankelijk of van secundair belang te beschouwen. De Westerse Melting Pot maatschappij wordt als een ideaal gepredikt, ten koste van diversiteit. In dezelfde denkwijze wordt burgerschap (deel uitmaken van het gemeenschapsleven op diverse niveaus) dan meteen gereduceerd tot een inhoudsloos wereldburgerschap, geënt op een wereldwijd consumentisme. Het past in de mondialiseringsdrang van de liberaal-kapitalistische elites waarbij staten, klassen en gemeenschappen als verouderde concepten moeten beschouwd worden, terwijl ze dat hoegenaamd niet zijn.
Antiracisten voor of tegen immigratie?
Voor of tegen immigratie zijn is niet waar het om draait. Alles hangt af van wie immigreert, in welk tempo en onder welke omstandigheden. In het huidige klimaat wordt het debat in de publieke opinie grotendeels gedomineerd door twee antagonistische strekkingen die beide weinig nuancering tolereren en maar al te vaak kort door de bocht gaan met betrekking tot feiten en waarheid. Aan de ene kant extreemrechtse predikers van de burgeroorlog, die de kritiek op immigratie graag -subtiel-vermengen met een haat tegen immigranten, aan de andere kant idiote naïevelingen die ons tegelijkertijd uitleggen dat er weinig of geen problemen zijn, dat er nog nooit zo weinig immigranten zijn geweest als vandaag maar dat ze veel te talrijk zijn om de immigratiestromen omkeerbaar te maken. Een afwijzend standpunt innemen inzake immigratie maakt niemand tot een racist. Het ene volgt niet uit het andere. Omgekeerd kunnen racisten vrij stevig pro-immigratie zijn, zolang immigratie beperkt blijft tot leden van het eigen “ras”, of zoals we in toenemende mate bij het kapitalisme genegen extreemrechts zien, door te pleiten voor immigratie van mensen die beantwoorden aan een gemeenschappelijke culturele waardenachtergrond.
Indien het liberale opengrenzenbeleid door critici niet door een –vaak racistische-identitaire bril bekeken zou worden, zou de tegenstand tegen immigratie waarschijnlijk nog aanzienlijk toenemen. Net daarom doen liberale beleids- en opiniemakers er alles aan om racisme en immigratiekritiek zoveel mogelijk met elkaar in verband te brengen, daarin vaak geholpen door het verwerpelijke discours van het volstrekt voor het systeem ongevaarlijke extreemrechts. Migratiestromen zijn de facto een gedwongen ontworteling waaraan zowel economische beweegredenen ten grondslag liggen – georganiseerde of op eigen initiatief ondernomen verhuizingen vanuit arme, dichtbevolkte naar rijke en demografisch minder levenskrachtige landen – als de symbolische nl. de aantrekkingskracht, die de Westerse beschaving uitoefent ten koste van de ter plaatse geldende cultuur, en ten voordele van een consumptieve levensstijl. Massamigraties van menselijke bevolkingen gaan lang vooraf aan het kapitalisme. Maar de hedendaagse migratiestromen tussen staten en/of continenten zijn echter beslist een fenomeen van het moderne kapitalistische systeem. Verantwoordelijk hiervoor zijn in de eerste plaats niet de immigranten, maar de geïndustrialiseerde landen die een internationale, kapitalistische arbeidsverdeling hebben opgelegd en van mensen verplaatsbare handelswaar hebben gemaakt. Het nut van immigratie in het kapitalistische systeem ligt in het vermogen van kapitalisten om immigratie te gebruiken om de monopolie positie van de georganiseerde arbeid te doorbreken.
Het kapitalistische systeem is meer dan ooit internationaal georganiseerd, met producten die wereldwijd worden vervaardigd en verkocht. Kapitalisten – de kleine minderheid die de internationale banken en multinationale ondernemingen bezit en controleert – vertrouwen op een wereldwijd arbeidsaanbod. Om de kapitalisten in staat te stellen hun vraag naar arbeid te vervullen, moet deze arbeidspool enigszins mobiel zijn. Wanneer de binnenlandse beroepsbevolking niet kan voldoen aan de vraag naar arbeid die kapitalisten nodig hebben, bevorderen regeringen vaak immigratie. In recente jaren kan men met de regelmaat van de klok pleidooien horen om enkel (hoog)geschoolde migranten toe te laten om hier tekorten aan te vullen op de arbeidsmarkt. Arbeidsimmigratie is geen toeval, maar een bewuste keuze vanwege kapitalistische beleidsmakers.
Deze immigratiestromen zijn aan het begin van de 21ste eeuw in West-Europa alleen al door hun snelheid en omvang niet wenselijk. Niet voor de inwijkelingen die hun geboorteland verlaten, vaak ten bate van mensenhandelaars en georganiseerde misdaad, om in een ander land economische behoeften aan te vullen. Het is ook niet wenselijk voor de arbeidersklasse en lagere middenklasse van de ontvangende landen die zich ongewild geconfronteerd zien met soms ingrijpende veranderingen in hun leefomgeving. Ook immigratie vanuit het arme zuiden als gevolg van oorlog in thuislanden of op basis van vrijwillige keuze dient de kapitalistische agenda. Vermindering van de arbeidskosten, te allen tijde een belangrijk doel van kapitalisten, kan worden bereikt door lagere lonen te betalen. Hiervoor kunnen bedrijven de productie verplaatsen naar locaties met goedkopere arbeidskrachten, of kunnen ze een toestroom van goedkope arbeidskrachten naar productielocaties regulariseren. Immigrantenarbeiders zijn minder vaak lid van een vakbond, en immigrantenpersoneel is dikwijls beter controleerbaar. Werkgevers gebruiken de dreiging van uitwijzing en criminalisering om misbruik te maken van immigranten en het negatief beïnvloeden van de inspanningen die ze leveren om hun rechten te verdedigen.
In tegenstelling tot extreemrechts dat de immigrant -vaak op racistische wijze- viseert en daarmee aan symptoombestrijding doet, moeten de oorzaken van de moderne migratiestromen geanalyseerd worden en als leidraad dienen. Bovendien worden de problemen van het arme zuiden duidelijk niet opgelost door grootschalige volksverhuizingen. In dit opzicht is het pleidooi vanwege kapitalisten om (hoog)geschoolde immigranten binnen te halen ronduit misdadig. Het is het aanwakkeren van hersenvlucht uit landen die hun intelligentsia hard nodig hebben voor opbouw en ontwikkeling. In tegenstelling met de wensen van de leidende kapitalistische elites, kiezen we beter voor een uitdrukkelijk anti-imperialisme en een strikte afwijzing van het neokolonialisme. Hiermee kan een restrictief beleid inzake immigratie gepaard gaan, aangevuld met een meer doelmatige ontwikkelingssamenwerking die zelfvoorziening centraal plaatst. De bevolking in het arme zuiden is een bondgenoot in het behoud van traditionele levenswijzen en gemeenschappen, die door het globaliserende vrije-marktdenken aangetast en uit verband gespeeld worden.
Het belangrijkste dat we nu, in brede politieke termen, moeten doen, is immigratie onderwerpen aan democratische besluitvorming. Het moet grondig worden besproken en er moet brede openbare raadpleging zijn. Mensen in stilte wegdrukken, met behulp van gemakkelijke en soms hypocriete aanklachten van “racisme”, zal de maatschappij geen dienst bewijzen en de werkende klasse verder in de armen van extreemrechts duwen. Mensen uit andere werelddelen importeren als een loutere productiefactor zoals het patronaat wenst, om de economische behoeften van het laatkapitalistische systeem in West-Europa aan te vullen en de lasten op de gemeenschap(pen) af te wentelen is ronduit verwerpelijk. Het publiek in het algemeen en de arbeidersklasse en lagere middenklasse in het bijzonder, moeten weten hoe immigratie van invloed kan zijn op lonen, prijzen, kansen op werk, sociale voorzieningen en het organiseren van vakbonden,… aangezien het onderwerp zo sterk verbonden is met economisch, welzijns- en handelsbeleid.