Er is nood aan een debat omtrent opvoeding en weerbaarheid binnen de maatschappij in het algemeen en bij diegenen die beweren op te komen voor de werkende klasse in het bijzonder. De wetgeving op de beteugeling van alcoholmisbruik kwam mede tot stand door de kwalijke gevolgen die de arbeidersklasse onderging in haar welzijn als gevolg van drankmisbruik na uitbetaling van dag- en weeklonen. De zorgen over alcoholgebruik namen in de 19e eeuw toe, doordat er voor het eerst echt omvangrijke verslavingsproblematiek ontstond, vooral onder arbeiders. Het (overmatig) alcoholgebruik van de arbeiders leidde bijvoorbeeld tot grote frustratie bij huisvrouwen. Gemiddeld werd in die tijd één vijfde deel van het loon opgemaakt aan alcohol, waardoor vaak te weinig overbleef voor de financiering van eten of het huishouden. Vandaag is er opnieuw nood aan een politieke kracht die opkomt voor de werkende klasse en die gezondheidspolitiek voor het collectief laat primeren op het liberaal-individualistische waarden “vrijheid – blijheid”. Met de verscherping van de klassenstrijd in dit laat-kapitalistisch tijdperk is er nood aan een verhoging van de weerbaarheid bij de werkende klasse. Een aanzet tot debat is op zijn plaats.
De veramerikanisering van de Europeanen en dus ook de Vlamingen is de laatste jaren en decennia gestaag voortgeschreden. Dit uit zich op tal van domeinen (cultureel in het algemeen en taalkundig in het bijzonder, sociologisch, economisch,…) Een indicator hiervan is reeds te zien in het publieke beeld: het aantal mensen met overgewicht, vooral kinderen en adolescenten met overgewicht, is aanzienlijk toegenomen. Zwaarlijvigheid is vaak geen verschijnsel van welvaart, zoals vroeger en zoals het met ontwikkelingslanden wordt geassocieerd, maar vooral een probleem van de lagere sociale klassen. In geïndustrialiseerde gebieden zoals in Vlaanderen, waar absolute armoede naar Afrikaanse normen bijna niet bestaat en waar we na het zogenaamde lifteffect uit het midden van de 20e eeuw eerder te maken hebben met toenemende relatieve armoede, is ernstige zwaarlijvigheid vaak eerder een bewijs van een ongezonde, want ondoordachte en deels ongedisciplineerde levensstijl en voeding. Veel fast food, weinig lichaamsbeweging – beide elementen zijn niet ongewoon bij een deel van de werkende klasse.
Eén van de belangrijkste oorzaken is veelal te vinden in een gebrek aan zelfdiscipline in combinatie met de schaarste binnen het beschikbare financiële budget. Gebrek aan zelfdiscipline komt echter niet uit de lucht vallen, maar is – zoals vrijwel elke karaktereigenschap die niet genetisch of anderszins biologisch bepaald is – gebaseerd op socialisatie. De socialisatie in het gezin die een gebrek aan zelfdiscipline veroorzaakt, kan het gevolg zijn van verwaarlozing (gemakzucht en uiteenvallen van gezinnen) of een al te toegeeflijke opvoedingsstijl. Als het ouderlijk rolmodeleffect ontbreekt en regels niet met voldoende consequentie worden gehandhaafd of geïllustreerd, zet dit de deur open voor biografieën waarin motivatie en ambitie op zeer uiteenlopende gebieden ontbreken. Behalve op lichamelijk gebied zien we dit vaak ook op professioneel gebied, waar jongeren soms hun toevlucht nemen tot onrealistische carrièreaspiraties in de amusementsindustrie omdat zij de ambitie voor realistischer loopbanen ontberen.
Individualisering en Instagram narcisme
De socialisatie binnen het gezin is echter niet de enige factor in dit probleem: hoewel het gezin de “primaire instantie van socialisatie” is, is het niet de enige. Naast het micro- en het mesoniveau is er altijd nog het macroniveau – dat wil zeggen de samenleving. De samenleving als geheel socialiseert ook, en wel in de loop van normen, waarden en instellingen die een samenleving domineren en vormgeven. Een van de meest essentiële pijlers van de zogenaamde westerse samenlevingen is het individualisme, dat al tientallen jaren gestaag toeneemt. De waarde van de individualiteit wordt in het moralistische links-liberale West-Europa van de 21e eeuw als nooit tevoren verdedigd: het individu geniet absolute vrijheid van dwaasheid. Wat “individueel” is, is in de eerste plaats positief – hoe absurd, hoe schadelijk, hoe onbedoeld grappig of zelfs hoe ziekelijk het soms ook is. Naar aanleiding van de Corona-crisis wordt dit treffend geïllustreerd door het “vrijheid”-discours bij velen die zich verzetten tegen het principe van vaccinatie en andere collectieve sanitaire maatregelen.
Een van de belangrijkste factoren achter deze ontwikkeling, die zonder enige polemiek als decadent kan worden omschreven, is die van de sociale netwerken – en hier vooral de momenteel “hippe” netwerken. Terwijl Facebook een paar jaar geleden nog de wereld van de sociale netwerken domineerde, zijn dat vandaag YouTube, TikTok en Instagram. Met andere woorden, sociale netwerken waar het minder om tekstuele zelfexpressie gaat en meer om visuele zelfexpressie – met foto’s of video’s. Neoliberale materialistische consumptiemaatschappijen neigen steeds meer naar oppervlakkigheid die een kritische ingesteldheid afstompt.
Maar aangezien dergelijke samenlevingen ook door het marktbeginsel worden gevormd, moet in hun waarden rekening worden gehouden met de ontwikkelingen van de massa: waar zwaarlijvigheid en eetstoornissen steeds meer de norm worden, zijn gezonde lichaamsbeelden steeds meer “uit” of belichamen ze op zich al latente microagressie jegens allen die “anders” zijn. Vanuit deze logica moet het “individuele” anders-zijn dus worden omgezet in algemene normaliteit. De inspanningen vragende gezondheid moet het afleggen tegen de gezelligheid van inclusiviteit.
#Bodypositivity als het nieuwe axioma.
Liberale social engineering-projecten worden aangepakt via framing van bepaalde termen, wat vooral op sociale netwerken werkt via het gebruik van de hashtag: door overeenkomstige hashtags onder thematisch geschikte berichten te plaatsen en ze voortdurend te herhalen, raken ze verankerd in het geheugen van de ontvangers en worden zo motto’s, slogans, slagzinnen, en in sommige gevallen de kerninhoud van hele wereldwijde internetbewegingen (denk aan #metoo of #blacklivesmatter, bijvoorbeeld). In dit geval zou het modewoord #BodyPositivity zo’n term zijn uit de giftige keuken van het progressief identiteitsdenken en het radicale individualisme. De boodschap is: “ik ben blij met mijn lichaam, heb een positieve houding ten opzichte van het lichaam zoals het is, ongeacht wat anderen ervan vinden.” Meteen wordt men vrijgesteld van inspanningen tot het bereiken van een gezonde levensstijl en het aankweken van een weerbare levenshouding. Meteen is ook een basis gelegd voor verdere ondermijning van collectieve gezondheidszorg.
Overal waar iemand in een ongezonde lichamelijke toestand leeft, maar die in principe, met de juiste wil, in een gezondere vorm zou kunnen worden veranderd, brengt dit soms enorme gevolgproblemen met zich mee. Want waar de tiener met ernstig overgewicht via Instagram “body positivity” wordt aangepraat, waar de werkende klasse steeds meer het individualisme als praktisch waardenkader oppakt om het eigen individueel comfort te legitimeren, verdwijnt ook de laatste wil om zich geestelijk en lichamelijk te ontwikkelen en op basis daarvan gezond en weerbaar te leven. De gevolgen drukken uiteindelijk – ten laatste op lange termijn – niet alleen op de betrokkenen zelf, maar op een bepaald ogenblik ook op de sociale zekerheid en dus op andere betalers. Deze ontwikkeling alleen al maakt hun politieke problematisering in de tussentijd legitiem en noodzakelijk.
Het moet de taak zijn van de oppositie tegen het neoliberale model om zich te verzetten tegen deze postmoderne uitwassen van decadente fun-maatschappelijke structuren en daar actief een ander lichaamsbeeld tegenover te stellen – namelijk het ideaal van een gezond lichaam (binnen de grenzen van het mogelijke) en het aanscherpen van een kritische ingesteldheid. In tegenstelling tot het verwachte tegenargument dat zoiets zou leiden tot de uitsluiting van allen die niet gezond zijn, zou dit een volkomen legitiem politiek accent moeten zijn bij wie begaan is met het lot van de werkende klasse en de zwaksten in het algemeen. Want: gezondheid als ideaal stellen, betekent niet de zieken uitsluiten, maar alleen datgene poneren wat eigenlijk vanzelfsprekend is. Tenslotte wil niemand ziek zijn – zelfs zieke mensen niet. Integendeel, vanuit het oogpunt van veel mensen die aan chronische ziekten of een beperking lijden, is het noodzakelijk om mensen die ongezond leven meer bewust te maken van de waarde van een gezond lichaam. Degenen die afhankelijk zijn van een rolstoel, bijvoorbeeld, zijn vaak geneigd het onvergeeflijk te vinden wanneer “eigenlijk” gezonde voetgangers met overgewicht de lift gebruiken voor één verdieping in plaats van de trap te nemen uit waardering voor hun eigen gezondheid.
Een van de manieren om dit te doen is sport weer een educatieve functie te geven voor onze samenleving in het algemeen en de werkende klasse in het bijzonder. In de afgelopen jaren en decennia is de sport zelf steeds meer gedegradeerd tot een hoek die vooral gericht is op massa-amusement en -consumptie en – in toenemende mate – op subtiele politieke boodschappen die de liberale interpretatie van diversiteit weergeven. Daarmee weerspiegelt het bijna volledig de bedenkelijke toestand van onze samenleving op zeer verschillende manieren. Zo werd de volkssport voetbal in aanzienlijke mate ontdaan van haar volkse, traditionele elementen en via een geglobaliseerde politisering steeds meer opgenomen in de Westerse amusementsindustrie. De voormalige Libische leider, wijlen Muammar Kadhaffi, schreef reeds decennia geleden in zijn befaamde Groene Boekje dat de werkende klasse beter zelf actief aan sport doet, dan passief naar het spektakel van grote wedstrijden te gaan kijken.
Lichamelijke opvoeding kan ook voor een groot deel worden geoptimaliseerd. Afgezien van het feit dat zwemlessen voor kinderen tegenwoordig allesbehalve vanzelfsprekend zijn (omdat er door neoliberale besparingspolitiek geen zwembaden beschikbaar zijn, vanwege religieuze uitzonderingen voor moslimschoolmeisjes, enz.) is de lichamelijke opvoeding lange tijd zo georganiseerd geweest dat de leerlingen het plezier in de sport eerder mislopen dan dat het wordt opgewekt en verder versterkt. Hier missen wij kansen en ook noodzakelijkheden, die men bijvoorbeeld in het Verre Oosten bemerkt, met als schoolvoorbeeld de verhouding van Aziatische kinderen en jongeren tot vechtsporten, die voor hen een vanzelfsprekendheid zijn. Hiermee slaat men meerdere vliegen in één klap: er wordt een lichamelijke conditie gegarandeerd, die bijvoorbeeld ook rek- en strekoefeningen en langdurige gezondheidstraining omvat en die verder gaat dan zuivere, vaak nogal esthetisch dienende krachtsporten. Zo is de hedendaagse hype rond fitnesscultuur een vorm van amerikanisering die vooral het Californische schoonheidsideaal beoogt en hiertoe ook aanzet tot het gebruik van extreem ongezonde -waaronder illegale- producten voor spierversterking.
Kinderen en jongeren leren in sport niet alleen zelfverdediging, wat van onschatbare waarde is in een conflictueuzer wordende, steeds meer veramerikaniseerde maatschappij. Tegelijkertijd gebeurt dit alles op een holistische manier zoals we kunnen zien in de Aziatische krijgskunsten waarbij het mentale, cognitieve en psychologische aspect steeds centraal staat, wat een stabiele en overigens gedisciplineerde persoonlijkheidsontwikkeling bevordert. Dit zou om vele redenen op zijn plaats zijn, omdat de vervreemding van de West-Europese werkende klasse van zichzelf, kan worden waargenomen in zowat elke collectiviteit: de talrijke postmoderne vormen van lichaamsmodificatie staan niet alleen voor het individualisme-typische narcisme van de generaties Y en Z, maar sluiten – vooral met hun meest drastische uitingen – aan bij de identiteitsvlucht en de impressie, maar passen ook in een algemeen probleemcomplex van vervreemding van zichzelf en van het eigen lichaam, dat vervolgens wordt verhuld door Insta-hashtags die het anders-zijn legitimeren, in plaats van te worden bestreden door een weg naar geestelijke en lichamelijke gezondheid, zoals het zou moeten zijn. Wij hebben een nieuwe cultuur van zelf-vriendelijkheid nodig – niet alleen als naties en als werkende klasse, maar ook als individuen met een psyche en een lichaam. Een van de meest essentiële vehikels van een dergelijke socialisatietaak is een door de nationale overheid bevorderde sportieve lichaamscultuur.