Waarheen met het antifascisme?

Stichtingscongres Antifaschistische Aktion door de KPD, 1932

Groepen die zich “Antifa” of “Antifascistische Actie” (vaak onder het acroniem AFA) noemen bestaan in zowat gans Europa en Noord-Amerika. Hun organisatievormen en politieke oriëntatie verschillen echter sterk. Meestal gaat het om zwak gestructureerde autonome stromingen uit de linkse tot radicaal-linkse scene. Historisch gaat de Antifascistische Aktion terug op het initiatief van de Duitse KPD die onder leiding van de marxistische patriot Ernst Thälmann een front van socialisten en communisten wou uitwerken tegen het opkomende nationaal-socialisme, strikt gekaderd in de antikapitalistische strijd. Al snel werden de sociaaldemocraten echter als “sociaal-fascisten” beschouwd en van verdere samenwerking uitgesloten. Vandaag lijkt die antifa-beweging in allerlei richtingen uit te zwermen, maar is ze vooral gevoelig voor het loslaten van de antikapitalistische strijd en de onder invloed van amerikanisering aangenomen liberale identiteitspolitiek. Al even bedenkelijk is de evolutie naar een afwijzen van nationale soevereiniteit en nationale bevrijding vanuit een steeds ruimer geïnterpreteerd “nationalisme”-begrip. In Duitsland, trendsetter voor een militante Antifa-beweging in Europa, leidde dit tot het ontstaan van de zogenaamde “Antideutsche” die liefst de Duitse natie en de Duitse cultuur zien verdwijnen. Thälmann draait zich om in zijn graf. Als klap op de vuurpijl volgen dan ook lofbetuigingen aan Israël, het zionisme en het toejuichen van geallieerde bombardementen op Duitse burgerbevolking. De degeneratie is compleet…     

Hedendaagse Duitse “Antifa”: pro Israël, anti-Duits en vol lof over geallieerde bommen op de Duitse burgerbevolking op het einde van WO2.


De meeste Antifa-initiatieven kaderen in de zogenaamde “strijd tegen extreemrechts”. Daarbij moet de vraag worden gesteld: welk gevaar vormt het huidige extreemrechts, en voor wat en wie? Elke politieke analyse komt tot stand vanuit een systeemanalyse en dus moet de vraag voor ons op deze manier worden geherformuleerd: vormen partijen als Vlaams Belang, AfD, Rassemblement National (RN), Lega,… het grootste gevaar voor de belangen van de Europese werkende klasse en het revolutionaire proces in West-Europa? Meer nog, vormen zij een groter gevaar of obstakel voor de werkende klasse en de gewenste omwenteling dan het huidige neoliberale partijenkartel dat overal in West-Europa aan de macht is? Is extreemrechts een interessant en geloofwaardig politiek alternatief voor de belangen van de heersende elites in Europa en dus ook in België? Alleen zo kan vermeden worden dat de recuperatielogica van de burgerlijke democratie doorgaat, terwijl nu reeds in aanzienlijke mate het antifascisme ter verdediging van het kapitalistische systeem gebruikt en misbruikt wordt.

Wij geloven met Zannekinbond niet dat de ontwikkeling van extreemrechts vandaag de dag een interessant en geloofwaardig politiek alternatief is voor het regime en het grootkapitaal. Dit in tegenstelling tot de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, toen het fascisme en het nationaalsocialisme aan de macht kwamen. We moeten ons niet laten misleiden door de boude stelling dat de partijen van Van Grieken, Le Pen, Salvini,… ideologisch gebaseerd zouden zijn op de principes en waarden van “hun voorgangers”, noch door het feit dat ze op dezelfde sociale basis zijn gebouwd (lompenproletariaat, kleinburgerlijke middenklasse die gedestabiliseerd raakte door decennia kapitaalsvriendelijk beleid en de evolutie van het kapitalistische systeem of werkende klasse die walgt van het burgerlijk parlementarisme en de volledige capitulatie van de sociaaldemocraten ten aanzien van het neoliberalisme).

De fascistische partijen van destijds zijn ooit ontwikkeld als een keuze en noodzaak van het grootkapitaal om de sociale strijd te overwinnen, om de revolutionaire bewegingen die in de nasleep van de Oktoberrevolutie en de Eerste Wereldoorlog op gang kwamen te verpletteren, om de zwakke instellingen (zoals de Weimarrepubliek) die hebben aangetoond dat ze niet in staat waren de imperialistische orde te handhaven, op te ruimen. Daarentegen belichamen partijen als het Vlaams Belang of het Rassemblement National of politici zoals de Hongaar Orban, ten dele een reactionaire ideologie die niet beantwoordt aan de behoeften van de liberale heersende elite in Europa. Zij zetten zichzelf buitenspel, eventuele machtsdeelname loopt onherroepelijk uit op opname in en verbranding door het heersende systeem (met ontgoocheling bij de aanhang tot gevolg). Orban liet een wet stemmen, bijgenaamd de “Slavenwet”, die Hongaren tot 400 overuren per jaar kan verplichten terwijl de werkgever ze pas na 3 jaar hoeft uit te betalen. Waar hedendaags extreemrechts de afgelopen jaren aan de macht kwam, voerde het eveneens een asociaal beleid. Maar nergens kan of kon het een daadwerkelijk fascistische staat uitbouwen. Aanvallen op de pensioenen, afbouw van openbare diensten, privatiseringen … Dat is wat de FPÖ (Oostenrijk) of de Lega (Italië) deden. Anti-systeem kan je het niet noemen, electoraal succesvol extreemrechts is meer een populistische bevestiging van het kapitalistische systeem.

Vandaag beschikt de liberale elite over voldoende macht en technologische hulpmiddelen om zonder de hulp van dergelijke extreemrechtse partijen stelselmatig over te gaan tot de uitbouw van een maatschappelijk bestel dat in toenemende mate fascistische kenmerken bezit: een kapitalistische veiligheidsstaat. Daarin plooit de overheid terug op vlak van haar sociale, verzorgende taak ten voordele van privaat kapitaal. Maar terzelfdertijd wordt een repressief controleapparaat uitgebouwd dat de meeste vormen van vrijheid tot een karikatuur herleidt. De extreemrechtse partijen genieten niet langer de steun van het staatsapparaat, de bankiers, het Vaticaan, de industriëlen noch beschikken zij over een convergentie met ordediensten die destijds een doodsstrijd voerden met gewapende revolutionaire bewegingen. Ze beschikken niet langer over alle elementen die de opkomst van fascistische krachten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw en hun toetreding tot de staatsmacht alsook de omvorming naar een fascistisch regime mogelijk hebben gemaakt.

Betogingsverbod brengt stakingsrecht en militant syndicalisme op de helling: hoe het liberaal systeem en de machthebbende elite desnoods fascistische praktijken wil doorvoeren om het verzet vanuit de werkende klasse te treffen.

De convergentie tussen extreemrechts en de heersende klasse bestaat niet meer in West-Europa, tenzij men verregaand conformeert in liberale richting. Vandaag staat de imperialistische elite (die leeft met de tijd en leert van de geschiedenis) als geheel achter partijen die volledig in overeenstemming zijn met de instellingen van de burgerlijke liberaaldemocratie. Deze neutraliseert de klassenstrijd op een veel modernere en effectievere manier dan bijvoorbeeld het fascistische corporatisme zou toelaten. In het verleden zat de Spaanse oligarchie achter de Falange (met de steun van een machtsinstituut als de kerk), net zoals Hitler en zijn NSDAP zich inschikkelijk stelden ten aanzien van de Westerse machten door de Versailles-orde te aanvaarden (zie hierover het antifascisme van Ernst Niekisch) terwijl de Duitse kartels zich tegelijkertijd achter de nazipartij verscholen. Ook de Italiaanse bourgeoisie en de kerk speculeerden op het fascisme van Mussolini.

Vandaag de dag hebben grote kapitaalsgroepen er geen belang meer bij om zich te associëren met de partijen van Le Pen, Van Grieken, Salvini,… en hen een belangrijke doorbraak te zien maken waarbij ze een fundamenteel verschillend maatschappelijk bestel kunnen vestigen. Machtsdeelname komt er nadat ze voldoende gesatureerd zijn van liberale standpunten, visies en medewerkers. Op dezelfde manier wedt het grootkapitaal, met inbegrip van de EU- en NAVO-elite, op de sociaaldemocratische partijen die de laatste restanten van hun gematigde klassenstrijd-visie overboord gooiden ten gunste van progressieve identiteitspolitiek. Neofascistische aanhang maakt zichzelf onschadelijk in marginaliteit of in pseudo-revolutionaire criminele of terroristische activiteit (bijvoorbeeld genre “lone wolves”) die het regime de voldoening schenkt van een alibi om de eigen uitbouw van een fascistisch getint bestel in de vorm van een kapitalistische veiligheidsstaat nog op te drijven. We verwijzen hierbij naar verstrenging van wapenwetten, monitoring van mensen hun contacten en bewegingen,…

Antifascisme moet, als het nog enige zinvolle betekenis wil hebben, absoluut deel uitmaken van de confrontatie die de werkende klasse aangaat tegen alle vormen van overheersing van de macht van de liberale elite en in het bijzonder tegen de macht die hier en vandaag van kracht is: het parlementarisme en de door middel van fascistische praktijken uitbreidende kapitalistische veiligheidsstaat. Kortom, het is onlosmakelijk deel van een hedendaags antikapitalisme en kan zich dus niet voor de kar van de systeembevestigende liberale identiteitspolitiek laten spannen. De strategische prioriteit van de strijd wordt natuurlijk gegeven aan de manier waarop de macht van de heersende elite historisch is uitgeoefend, de vraag naar de alternatieven die voor de bourgeoisie toegankelijk zijn in geval van ontwikkeling van het revolutionaire proces waardoor de vreedzame vormen van overheersing achterhaald zijn. De veiligheidsstaat die binnen de liberaal-“democratie” steeds meer vorm krijgt, toont aan dat dictatoriale alternatieven complementair ontstaan aan de liberaal-“democratie”. Liberale democratie en dictatuur worden alleen door burgerlijke ideologen abstract gescheiden en van elkaar uitgesloten. Binnen het algemene kader van de kapitalistische samenleving vormen ze twee complementaire producten van het systeem, die om beurten reageren op gegeven conjunctuurbeelden, om de continuïteit ervan te garanderen.

En zelfs wanneer de burgerlijke macht op een toenemend dictatoriale manier zal worden uitgeoefend en de strijd tegen deze vorm van overheersing de strijd tegen democratische/parlementaire vormen zal hebben opgevolgd (zie de extreemrechtse protesten voor “vrije meningsuiting”), zullen extreemrechtse partijen zoals Vlaams Belang, RN,.. nog steeds niet de strategische voorrang aan revolutionair getint verzet geven. Bijvoorbeeld ten aanzien van de Gele Hesjes bleven ze oorverdovend stil, ondanks de sympathieën bij vele van hun basismilitanten. De heersende liberale elite zal zich echter niet verlaten op anachronistische bewegingen of partijen om haar openlijke dictatuur te waarborgen: zij zal voortkomen uit de huidige instellingen, de EU en de NAVO, uit de parlementen die volledige bevoegdheden afstaan aan de uitvoerende macht, enz.  Een open dictatuur zal niet het werk zijn van nieuwe bruin- of zwarthemden, maar van neoliberale technocraten, politici, ideologen en strategen die momenteel de pijlers zijn van “democratische” instellingen die nationale soevereiniteit afbouwen en dus ook de mogelijkheid tot echte democratie uithollen.

Kortom, de antifascistische dimensie van onze strijd moet nauwkeurig en genuanceerd worden gedefinieerd. Ons doel is, met gelijkgezinden, de vestiging van een nieuw socialisme in gans Europa, een Europa van vrije volkeren in een continentale eenheid en met het oog daarop verzetten wij ons tegen alle vormen van burgerlijke macht. Wie het systeem echt wil bestrijden, moet eerst en vooral nagaan wie het voor het zeggen heeft. Dat zijn niet de migranten of de gewone werkenden. Het zijn de superrijken en kapitaalsgroepen die zelfs op basis van een pandemie nog rijker worden. Die kleine elite kan rekenen op politieke marionetten in alle traditionele partijen. Natuurlijk zijn wij tegen degenen die vandaag de dag actief de macht uitoefenen. Aangezien extreemrechtse partijen nu hoogstens een tweede viool kunnen spelen voor de avonturen van de heersende klasse, verdienen ze slechts ondergeschikte aandacht. Als dit inzicht ons ontgaat, zal de antifascistische strijd onvermijdelijk verder worden gekaapt en gerecupereerd door de burgerlijke liberaaldemocratie met als resultaat een objectief vasthouden aan de sociale en politieke status quo die fundamenteel vreemd is aan de belangen van de meerderheid van de bevolking. Een dergelijk kleinburgerlijk “antifascisme” wordt terecht afgewezen door de werkende klasse en zal niet bijdragen aan het ten val brengen van het heersende regime, integendeel. Het is daarom onze historische verantwoordelijkheid op te komen tegen de opschorting en ontmanteling van de grondrechten en tegen het nieuwe dreigende fascisme van de 21e eeuw: de uitbouw van de kapitalistische veiligheidsstaat.

Antifa Donbas 2014 – 2022: gewapende strijd tegen het regime in Kiev.