Een Republikeinse stem moet opnieuw worden gehoord

Ongeveer 25 jaar geleden werd het Goede Vrijdag-akkoord ondertekend waardoor een einde kwam aan de zogenaamde ‘Troubles’ in (noordelijk) Ierland. De periode van betrekkelijke vrede duurt nu ongeveer even lang als de Troubles zelf, en steeds meer maken Ierse republicans een balans op van wat al dan niet werd bereikt. Met Zannekinbond kunnen we ons voor 100% achter het Ierse republikanisme scharen, een zeer diverse politieke beweging die een nationaaldemocratische Ierse republiek nastreeft met socialistische en traditionalistische elementen. Niet alleen omwille van dit nagestreefd ideaal, weerspiegeld in onder andere de beroemde Proclamatie van 1916, maar ook door het feit dat het Iers republikanisme haaks staat op het hedendaags Westers imperialisme (en dan vooral de Britse poot hiervan), is en blijft steun en sympathie voor de republikeinse strijd een vaststaand gegeven.

De onderstaande tekst verscheen op een onafhankelijk Iers-republikeins gezind internetforum en geeft een duidelijke kritiek weer op het zogenaamde Goede Vrijdag-akkoord dat uiteindelijk niet zozeer een “Iers vredesproces” op gang bracht maar wel een Britse pacificatiestrategie blijkt te zijn. 25 jaar later zijn de Britten nog steeds baas over de zes bezette graafschappen in Ulster, is er geen sprake van een evolutie naar een nationaaldemocratische republiek en koesteren velen een valse hoop in een constitutioneel nationalisme dat via verkiezingen binnen het kapitalistische, Britse bestel resultaten zou moeten opleveren. 25 jaar Britse pacificatie leverde in elk geval voldoende tijd om gestaag de lont uit het kruitvat van de fundamentele tegenstellingen te nemen en de aandacht af te leiden naar nevenproblemen. De tegenstellingen verdwenen evenwel niet. De Britse macht blijft ondanks wijzigende demografische omstandigheden onaangetast. Voormalig IRA-vrijwilliger John Crawley geeft alvast een aanzet tot discussie en vernieuwing die door veel republikeinsgezinden over partij- en bewegingsgrenzen heen gedeeld wordt. Het Goede Vrijdag-akkoord van 1998 betekent geen einde van het conflict, het was slechts de afsluiting van een historische fase die onvermijdelijk wordt opgevolgd door een nieuwe fase…

Een Republikeinse stem moet opnieuw worden gehoord

John Crawley (1)

Eén van de grootste misdaden die men kan begaan in het huidige politieke klimaat is dat men wordt gezien als tegenstander van de Britse pacificatiestrategie die bekend staat als het Ierse vredesproces.

Weinig republikeinen zijn tegen vrede, maar we hebben het recht, en zelfs de plicht, om kritisch te zijn over een proces dat niet kan leiden tot de doelstellingen waarvoor de republikeinen zo lang hebben gevochten en zoveel hebben opgeofferd.

We moeten het valse verhaal aanvechten dat de strijd van de republikeinen alleen maar ging over het beëindigen van de deling.(2) Er was geen verdeling in 1916 toen de Ierse Republiek met wapens werd uitgeroepen. Evenmin was er sprake van afscheiding toen in 1791 de ‘United Irishmen’ (‘Verenigde Ieren’) werden gevormd. Voor de protestantse stichters van het Ierse republikanisme betekende eenheid nationale eenheid over de sektarische scheidslijn heen. Dat is wat het moet blijven betekenen. Geen geografische eenheid in ruil voor blijvende interne verdeeldheid die alleen in het voordeel van Groot-Brittannië kan werken.

De Proclamatie van 1916 riep ons op om … “de verschillen te vergeten die zorgvuldig door een vreemde regering zijn aangewakkerd en die in het verleden een minderheid van de meerderheid hebben gescheiden. De ondertekenaars beweerden niet dat die verschillen niet bestonden, noch dat ze als irrelevant konden worden afgedaan. Ze zeiden dat die verschillen niet mochten worden gebruikt om de politieke architectuur van Ierland vorm te geven.

De voorstanders van het Goede-Vrijdagakkoord daarentegen zijn vastbesloten om die verschillen permanent in ons nationale weefsel te verankeren. Dat unionisten voor altijd in Ierland zullen blijven, maar er niet echt van zullen zijn.

Zij die geloven dat unionisten tot een verenigd Ierland kunnen worden verleid door Ierse volksliederen, vlaggen en emblemen af te schaffen of uit te hollen, door Engelse royalty’s doorheen Ierland achterna te lopen, of door vieringen aan Britse oorlogsmonumenten bij te wonen, vergeten dat Ulster unionisten ervoor kozen niet toe te treden tot de staat van 26 graafschappen (3) toen die staat aanzienlijk nauwere banden met Groot-Brittannië had dan nu. De regering van de Vrijstaat had in 1922 haar trouw aan de Ierse Republiek opgezegd, een ondergeschikt parlement ingesteld in naam van de koning, een eed afgelegd om die koning trouw te blijven, was lid van het Britse Gemenebest en was actief bezig republikeinen te vermoorden. En toch wilden unionisten er geen deel van uitmaken. Toen niet, nu niet, nooit niet.

Het lijdt geen twijfel dat voor veel Ulster unionisten hun gemeenschappelijke identiteit geworteld is in een paradigma van nederzettingenkolonialisme. Elke 12de juli (4) vieren zij deze imperiale erfenis en hun trots dat zij afstammen van de Engelse en Schotse planters die werden gestuurd om Ulster etnisch te zuiveren en de achtergebleven Ieren te temmen en te beschaven. Als ze ondervraagd worden, weegt hun perceptie van zichzelf als koloniaal garnizoen vaak zwaarder dan enige loyaliteit aan Londen. Een Ierse nationale democratie geworteld in niet-sektarisme en burgerlijke gelijkheid is voor deze mentaliteit niet aantrekkelijk. Dat erkennen is één ding; eraan toegeven door het republikeinse erfgoed van Ierland te saboteren is iets anders. Onze strijd moet zich richten op waar de oorzaak van het probleem ligt – bij de Unie en niet bij de unionisten.

De bewering van Engeland dat het in Ierland is alleen maar om de democratische wensen van de unionisten in Ulster te beschermen is een zwak alibi. Engelands verovering van Ierland begon eeuwen voor de Ulster plantages. Er was geen Unie en er waren geen unionisten toen het zwaard van Engeland voor het eerst een genocide uitvoerde in Ierland.

De campagne om het Ierse republikanisme, zijn filosofie, ethos en symbolen te verslaan is alomtegenwoordig en doorkruist de vele lagen van loyaal nationalisme, zowel in het noorden als in het zuiden. Met loyale nationalisten bedoel ik degenen die geneigd zijn de Ierse nationale ambities te zien door het prisma van de Britse strategische belangen. Zij die de constitutionele legitimiteit van de deling erkennen en de Britse regionale vergadering in Stormont steunen.

In 1585 schreef de Elizabethaanse planter Edmund Spencer dat (de Ier) “mettertijd zijn Ierse natie zal leren vergeten”.

Vandaag horen we wat Tony Blair de “ontmantelde mentaliteit” noemde, waarmee hij zijn gelijk bewijst. Ze spreken van een “Shared Island” waar we delen in de Britse analyse van de aard van het conflict, we delen in de koloniale erfenis van sektarische apartheid, en we delen in het koloniale project van verdeel en heers. Robert Emmet heeft niet gevraagd zijn epitheton achter te houden totdat zijn land zijn plaats had ingenomen als twee naties onder de volkeren der aarde.

Er is een gezegde dat als je niet kunt doen wat telt, laat dan tellen wat je wel kunt doen. De Provisionals-beweging (5) heeft op cynische wijze de Britse visie van een verenigd Ierland, dat de sektarische dynamiek en de daaruit voortvloeiende Brits/Ierse verdeeldheid in nationale loyaliteiten in elke nieuwe constitutionele regeling behoudt, geïnternaliseerd. De politieke kwaadaardigheid waarmee Groot-Brittannië in het verleden Ierland heeft gemanipuleerd en gecontroleerd, blijft dus intact.

Ondanks de bereidheid van het loyale nationalisme om de Britse analyse van de aard van het conflict als een binnenlands geschil tussen tribale facties, waarin Groot-Brittannië geen egoïstisch, strategisch of economisch belang had, te aanvaarden, was het Engeland dat de sektarische dynamiek in de Ierse politiek injecteerde. De Britten bevinden zich niet in een positie om de Ieren de les te lezen over het constitutionele model van een verenigd Ierland, gebaseerd op vrijheid, gelijkheid, niet-sektarisme en sociale rechtvaardigheid.

Hoewel we goed bekend zijn met de reactionaire, racistische en sektarische denkwijze van het nederzettingenkolonialisme, mogen we nooit vergeten dat het Ierse protestanten waren die niet door de plantages maar door de Verlichting werden geïnspireerd en die de grondleggers waren van het Ierse republikanisme. Dat politieke DNA zit nog steeds in veel Ierse protestanten en is zelfs terug te vinden bij sommige ‘met kleine u- geschreven’- unionisten.

Een republikeinse stem moet opnieuw worden gehoord. Een collectieve stem die de republikeinse idealen van de United Irishmen weerspiegelt. Een stem die zich herinnert wie we zijn en waar we voor staan – het verbreken van de band met Engeland en de vestiging van een Ierse nationale democratie binnen een All-Ireland republiek.

Moderne communicatiemiddelen en sociale media kunnen die stem ver boven zijn gewicht laten uitstijgen, maar een collectieve stem moet een collectief bewustzijn hebben. Het Ierse republikanisme bevindt zich al dertig jaar in een race naar de bodem. Het is uiteengevallen in vele stukjes, waarbij elk stukje denkt de sleutel in handen te hebben. Hoe convergeert het republikanisme met de wensen en aspiraties van de overgrote meerderheid van het volk? Of moet het van hen afwijken en hen vervreemden door de meest dogmatische standpunten in te nemen zonder de minste hint van hoe deze standpunten kunnen worden bereikt? Dit zou de basis moeten vormen voor toekomstige artikelen en discussies.

Bron: John Crawley, The Pensive Quill, 25 maart 2023

Voetnoten:

(1) John Crawley is een Iers-Amerikaanse republican, die halverwege de jaren 1970 een opleiding volgde bij het Amerikaanse Korps Mariniers met de bedoeling nadien, met de nodige militaire kennis en training, aan te sluiten bij het Iers Republikeins Leger (IRA). Zijn verhaal werd in 2022 gepubliceerd in zijn boek ‘The Yank: The True Story of a Former US Marine in the Irish Republican Army’.

(2) Het blijft noodzakelijk te benadrukken dat het Ierse conflict niet handelt om een religieuze tegenstelling (katholiek versus protestants) en ook niet over het louter beëindigen van de geografische scheiding op Ierse bodem die de 6 noordelijke graafschappen scheidt van de resterende 26.

(3) De huidige Ierse republiek, bestaande uit 26 graafschappen is van oorsprong een Britse creatie en wordt binnen republikeinse kringen vaak nog steeds de Ierse Vrijstaat genoemd. Deze staatsconstructie beantwoordt geenszins aan de politieke eisen en visie van het republikanisme en vormt dan ook een fundamentele scheidingslijn met Iers nationalisme dat deze staat wel als uitgangspunt neemt.

(4) Op 12 juli, ook wel Orangemen’s Day genoemd, vieren Britsgezinde loyalisten in Ulster de zogenaamde Glorious Revolution (1688) en de overwinning van de protestantse koning Willem van Oranje op de katholieke koning James II in de Slag om de Boyne (1690), die zorgde voor een protestantse overheersing in Ierland. Op en in aanloop naar 12 juli vinden jaarlijks sectaire optochten van de Orange Order plaats, gesteund door loyalistische muziekkorpsen en aanleunende paramilitairen. In loyalistische wijken worden grote torenhoge vreugdevuren (zgn. Bonfires) aangestoken, vergezeld van sectaire, triomfalistische en haatdragende politieke boodschappen.

(5) Met de Provisionals-beweging wordt zowel de politieke partij Sinn Fein als de erbij aanleunende militaire vleugel, het Provisional IRA (PIRA), bedoeld die beide actief het Goede Vrijdag-akkoord onderschrijven. Ondanks het electoraal succes van Sinn Fein en de numeriek grotere aanhang van het -ondertussen afgeslankt en in de schaduw bestaande- PIRA, wordt de Provisionals-beweging niet als de vertegenwoordigende stem van het Ierse republikanisme aanzien door republikeinen die de Proclamatie van 1916 blijvend als leidraad beschouwen.

Muurschildering in Derry, 2022 – De Iers republikeinse strijd: een onvoltooide revolutie